Beeldbank Beeldbank » Beelden per periode » 19e eeuw » 1850 - 1874
Desnerck (1976, fig. 085)
Beschrijving De Blankenbergse schuit.
Tuinspaan met schijf.
Grote mast met tuig.
1. Kakeberdels (twee planken waarin het ondereinde van een mast besloten is).
2. Mastbank (plaats onder de mast om touwwerk vast te maken).
3. Vergrendeling.
4. Schalpingen (versterkingslatten die het rondhout tegen wrijven en schuren van de boomtouwen beschermen).
5. Boomtouw.
6. Kruisklamp (T-vormige houten uitsteeksel waarrond touw wordt gelegd).
7. Hals (loefhoek of voorhoek) vastgeknoopt in de mastbank.
8. Schoot (lijn aan de benedenhoek van een gehesen zeil).
9. Sprietvormig uiteinde van de boom (rondhout tot het openhouden van het zeil).
10. Schoothoorn (benedenhoek waar de lijn of schoot aan bevestigd is) van het grootzeil (onderzeil aan de grote mast).
11. Handgat.
12. Nagelbank (plaats onder de mast om touwwerk vast te maken) tussen mast- en roggebank.
13. Masthoepel (hoepel aan het mastlijk (touw) rondom de mast tot geleiding).
14. Draaireep (talie of eenvoudige takel van ra’s, dit zijn rondhouten tot het houden van een razeil).
15. Valhaak (onderdeel van de takel).
16. Valblok (onderdeel van de takel).
17. Schijf in de tuinspaan (verdikking aan de mast met een gat waardoor een hijslijn of val scheert).
18. Steekbout (een strop die dient om na het reven van het grootzeil de smeerreep te ontlasten).
Auteur R. Blomme, G. Casier en A. Clement in Desnerck, G. & R. (1976)
Uit bron Desnerck, G.; Desnerck, R. (1976). Vlaamse visserij en vi...
© R. Blomme, G. Casier en A. Clement in Desnerck, G. & R. (1976)
Klik hier om terug te keren naar miniatuurweergave |
